Fragment
De Eik. Seizoenen zijn voorbij gegaan.
Hebben de bladeren meegenomen.
Zorgen voor knoppen aan de takken.
En de bladeren aan de bomen.
Jij staat daar, honderden jaren.
Hebt weer en wind doorstaan.
De zware wereld heb je gedragen.
Bent door alle tijden gegaan.
De liefde is in je gekerfd.
Om het ‘‘voor eeuwig’’ te maken.
De kus heb je vaak gezien.
Zal jij altijd bewaken.
Schriften zijn onder jou gelezen.
Wereld-ideeën zijn er bedacht.
En wanneer het nodig was.
Gaf jij mensen altijd weer kracht.
Nee, ik laat je nu niet vallen.
De bijl zal je stam niet raken.
Al moet ik hier jaren zitten.
Ik zal altijd over je waken.
Ik zal blijven, honderd jaren.
Zal weer en wind doorstaan.
Ik zal de zware wereld dragen.
Ga niet bij je vandaan.
Want jij, prachtige eik.
Jij bent, en blijft mijn vriend.
Liefde ga ik aan jou geven.
Want dat heb je wel verdiend.
×