€ 5,45

PRINT boek

niet beschikbaar

ePUB ebook

niet beschikbaar

De Honderd Nieuwtjes

Antoine de la Sale • ebook • pdf

  • Samenvatting
    Les Cent Nouvelles Nouvelles werd in het midden van de 15e eeuw geschreven voor Filips de Goede, hertog van Bourgondië. De titel verwijst naar de Decamerone van Boccaccio, die 2 eeuwen eerder uitgebracht was. Net zoals dit boek, is Les Cent Nouvelles Nouvelles een verzameling van kortverhalen, die door de aanwezigen aan het hof verteld worden aan hertog Filips.
    De verhalen gaan vooral over de liefde tussen man en vrouw, maar ook over vriendschappen tussen ridders, ontrouw en trouw, armoede en rijkdom.
  • Productinformatie
    Binding : PDF
    Auteur : Antoine de la Sale
    Bestandstype : PDF
    Distributievorm : Ebook (digitaal)
    Aantal pagina's : Afhankelijk van e-reader
    Beveiliging : Geen   Informatie 
    Uitgeverij : Niet bekend
    ISBN : Geen
    Datum publicatie : 07-2013
  • Inhoudsopgave
    niet beschikbaar
  • Reviews (0 uit 0 reviews)
    Wil je meer weten over hoe reviews worden verzameld? Lees onze uitleg hier.

€ 5,45

niet beschikbaar

niet beschikbaar

direct, via download
Veilig betalen Logo
Delen 

Informatie
Herroepingsrecht is uitgesloten voor eBooks. Een download van een eBook of luisterboek is niet meer te herroepen op het moment dat u, na aanschaf van het e-book, de download heeft gestart.

Fragment

Aan mijn zeer genegen en zeer geëerde heer
Monseigneur
De Graaf van Bourgogne, van Brabant
Etc.


Alsmede tussen de goede en stichtende tijdverdrijven, heeft de zeer sierlijke oefening van het lezen en van de studie de beste en weelderigste aanbeveling. Hierin bent U, mijn zeer geëerde heer, zonder vleierij, zeer getalenteerd. Ik, uw zeer gehoorzame dienaar, verlang, zoals het hoort, te voldoen aan al uw zeer hoge en zeer nobele bedoelingen, zoals het mij mogelijk is. Ik durf te veronderstellen dat dit huidige, kleine werk, op uw verzoek en vraag uit te zetten en op te voeren, U te schenken en aan te bieden; zeer nederig smekend dat het aangenaam ontvangen zal worden.
Dit werk bevat en vertelt honderd geschiedenissen, soortgelijk in onderwerp, zonder de subtiele en zeer verfraaide taal uit het boek met de Honderd Nieuwtjes te verwachten. En zij mag zich de titel aanmeten van de Honderd Nieuwe Nieuwtjes. Het geval wilt en vertelt dat het genoemde boek, de Honderd Nieuwtjes, grotendeels uit Italië komt en daar geschreven is. Ja, lang geleden, andermaal daarom, de naam Nieuwtjes dragend en behoudend, kan het zeer goed en met goede reden en voldoende schijnbare waarheid, dit huidige boek de naam dragen van de Honderd Nieuwe Nieuwtjes. Ja, datgene wat gebeurt, maakt deel uit van Frankrijk, van Duitsland, van Engeland, van Henegouwen, van Brabant en andere plaatsen; ook omdat de verhalen, de omvang en de wijze van het schrijven voldoende vers in het geheugen liggen en het mijne is veel nieuwer.

Dijon, M.IIIIC.XXXII


1 – De andere kant van de medaille

Door Monseigneur Le Duc

In de stad Valenciennes woonde vroeger een voorname burger, die ontvanger was geweest in Henegouwen. Hij was gekend voor van zijn voorzichtigheid en discretie, en onder zijn prijzenswaardige deugden was vrijzinnigheid niet de minste. Hierdoor wist hij van het gezelschap van prinsen, heren en andere voorname personen te genieten. Dit gelukkige leven werd hem door het Geluk toegestaan tot het einde van zijn dagen.
Voordat de dood hem kon bevrijden van de ketens van het huwelijk, woonde de goede burger waarover dit nieuwtje gaat niet zo slecht in deze stad. Menig heer zou tevreden en vereerd zou geweest met een dergelijke woonst. Zijn woning keek uit op meerdere straten, waarvan eentje met een kleine zijdeur. Hier tegenover woonde een goede vriend met zijn lieftallige echtgenote, die nog jong en charmant was.
Zoals het wel meer voorkomt, schoten haar ogen – de boogschutters van het hart – vele pijlen naar deze man. Deze wist dat zonder een afdoend geneesmiddel dit niet minder dan dodelijk zou zijn.
Om deze lotsbestemming te vermijden, vond hij vele subtiele listen om aanwezig te zijn bij de vele diners, avondmalen, banketten, badbezoeken en ander vertier. Deze werden door zijn goede kameraad, de echtgenoot van zijn koningin, zijn persoonlijke en goede vriend, op vele plaatsen georganiseerd, zowel in een hotel als elders. Zijn kameraad was natuurlijk trots over deze gunsten en daardoor zeer gelukkig.
Toen onze burger, die nog sluwer was dan een vos, de goedwil van zijn vriend had gewonnen, was er nog maar weinig nodig om de liefde van diens vrouw te winnen. In slechts enkele dagen had hij zo zijn best gedaan, dat de lieftallige dame bereid was om zijn geval te aanhoren en een gepaste remedie te zoeken. Er moesten alleen nog maar voldoende tijd en een plaats voorzien worden. Zij beloofde hem dat, wanneer haar echtgenoot voor de nacht afwezig zou zijn, zij hem hier tijdig van op de hoogte zou brengen.
De gewenste dag kwam toen de echtgenoot zijn vrouw vertelde dat hij naar een kasteel zou gaan, ongeveer drie mijl van Valenciennes. Hij liet haar op de woning passen en beval haar binnenskamers te blijven, want zijn zaken lieten hem niet toe die nacht terug te keren.
Het moet niet gevraagd worden of zij gelukkig was, hoewel zij het niet toonde met woorden, noch met daden, noch op enig andere wijze. Haar echtgenoot had nog geen mijl afgelegd, of de burger wist al dat de gelegenheid zich had aangediend.
Hij liet het bad klaarmaken, de oven aansteken en pasteitjes, taarten, hipocras , en alle andere goede goddelijke gaven bereiden, in grote hoeveelheden en op prachtige wijze.
Toen de avond viel, werd van haar verwacht langs de zijdeur naar binnen te komen, waarvoor deze deur ontsloten werd. Alleen de Heer weet of zij onvriendelijk werd ontvangen. Ik sla dit dan ook allemaal over.
Hierop gingen zij naar een kamer, wasten zich in een bad waarlangs al snel een goed avondmaal werd geserveerd. Alleen God weet of zij veel en snel dronken. Om het te hebben over de wijnen en spijzen zou tijdverlies zijn. Om het verhaal kort te houden: alles was er in overvloed. In deze gelukkige toestand verging een groot deel van deze zoete, maar korte nacht; kussen werden veelvuldig gegeven en teruggegeven, tot zij niets meer verlangden dan naar bed te gaan.
Terwijl zij plezier maakten, kwam de echtgenoot terug van zijn reis. Omdat hij niets wist van dit avontuur, klopte hij luid op de deur van het huis. Het gezelschap in de voorkamer weigerde hem binnen te laten totdat hij zijn naam had gegeven.
Hierop zei hij luid en duidelijk zijn naam, zodat zijn goede echtgenote en onze burger hem hoorden en herkenden. Zij was zo verbaasd de stem van haar echtgenoot te horen, dat haar trouwe hart haar bijna in de steek liet. Zij zou flauwgevallen zijn, hadden de goede burger en zijn bedienden haar niet getroost.
De goede burger bleef kalm en vertelde haar wat te doen. Hij liet haar snel naar bed gaan en ging vlak naast haar liggen. Hij instrueerde haar dicht tegen hem aan te liggen en haar gezicht te verbergen opdat niemand het zou zien. Dit werd zo snel mogelijk gedaan en zonder zich al te veel te haasten, beval hij de deur te openen. Omdat hij dacht dat hij het ene of het andere mysterie zou zien, sprong zijn goede kameraad de kamer binnen. Dit was immers de enige manier waarop hij de kamer binnengeraakte. Toen zag hij de tafel vol wijn en goede spijzen, het klaargemaakte bad en de burger in een prachtig bed dat met gordijnen werd afgeschermd, en een tweede persoon aan zijn zijde. God weet dat hij luid sprak en het goede humeur van zijn buur prees. Hij noemde hem een schelm, een hoerenloper, een dronkaard, en nog vele andere namen. Iedereen in de kamer moest hartelijk lachen, maar zijn vrouw kon niet deelnemen aan het jolijt: haar gezicht werd tegen de zijde van haar nieuwe vriend geduwd.
“Ha,” zei de echtgenoot, “meester hoerenloper, je hebt deze plezierige vreugde goed voor mij weten te verbergen. Maar, ik zweer je, je moet mij de bruid wel tonen, hoewel ik niet op het feest aanwezig was.”
Met een kaars in zijn hand kwam hij aan het bed staan. Hij wou het laken wegtrekken waaronder zijn goede en perfecte echtgenote in angst en stilte wachtte. De burger en diens bedienden wisten dit echter te voorkomen. Toch was hij niet tevreden en zou hij met volle kracht zijn hand op het bed gelegd hebben. Maar hij was daar niet de meester en kon niet doen wat hij wou.
Om de goede vrede te bewaren, was hij tevreden met het allermooiste voorstel dat hem gedaan werd: de burger zou hem de rug van zijn eigen vrouw, haar billen en haar dijen – die groot en wit waren, zeer mooi en bevallig – laten zien, zonder haar gezicht te tonen.
De goede kameraad, met nog steeds een kaars in zijn hand, keek lang zonder een woord te zeggen. Toen hij sprak, prees hij veelvuldig de grote schoonheid van de dame en zwoor hij een eed dat hij nooit iets gezien had dat de rug van zijn eigen vrouw zo dicht benaderde. Omdat hij er niet zeker van was dat zij op dat moment thuis was, durfde hij zelfs zeggen dat zij het was.
Ondertussen was zij wat van haar angst bekomen, terwijl hij zich ontevreden terugtrok. God weet wat zij hem allemaal vertelden, eerst de een en daarna de ander. Zij vertelden dat hij haar verkeerd had beoordeeld en tegen de eer van zijn vrouw had gesproken, en dat het een andere vrouw moest zijn zoals hij achteraf zelf zou zien.
Om zijn goede humeur te herstellen nadat zij zijn ogen zo hadden misbruikt, beval de burger dat hij aan tafel moest gaan zitten. Hier dronk en at hij zijn achterdocht weg met de restanten van het avondmaal, terwijl hij van zijn eer beroofd werd in het bed.
Het werd tijd dat hij hen verliet. Hij wenste de burger en zijn gezelschap een goede nacht. Hij vroeg om door de zijdeur uitgelaten te worden, zodat hij sneller thuis zou zijn. De burger antwoordde echter dat hij de sleutel niet kon vinden: deze deur werd zelden gebruikt, waardoor hij ook dacht dat het slot zo verroest was dat de deur niet geopend zou kunnen worden. Hij moest dus wel langs de voordeur weggaan en een lange omweg maken om zijn eigen woning te bereiken. Terwijl de bedienden hem naar de deur brachten, stond de goede vrouw snel op eigen benen en in minder dan geen tijd was zij in een eenvoudige jurk gekleed. Met haar korset over de arm, glipte zij door de zijdeur. Zonder dralen haastte zij zich naar haar eigen huis, waar zij haar man – die een langere weg moest afleggen – opwachtte. Zij wist maar al te goed op welke manier zij hem moest ontvangen.
Al snel kwam onze man aan. Toen hij licht zag in het huis, klopte hij hard op de deur. Zijn goede echtgenote deed alsof ze aan het schoonmaken was en had een bezem in haar handen. Zij vroeg: “Wie is daar?”
Hij antwoordde: “Het is je echtgenoot.”
“Mijn echtgenoot!” riep ze. “Mijn echtgenoot is niet hier! Hij is niet in de stad!”
Hierop klopte hij opnieuw aan en riep: “Open de deur! Ik ben je man.”
“Ik ken mijn echtgenoot maar al te goed,” sprak ze, “en het is niet zijn gewoonte om zo laat in de nacht thuis te komen wanneer hij in de stad is. Ga weg en klop hier op dit uur niet meer aan!”
Maar hij klopte nog meer en riep haar naam een keer of twee. En toch beweerde zij hem niet te kennen en vroeg waarom hij op dat uur was gekomen.
Hij antwoordde niet meer dan: “Doe open! Doe open!”
“Doe open!” zei ze. “Ben je dan nog steeds daar, gemene hoerenloper? Heilige Maria, ik zie je nog liever verdrinken dat dat je binnenkomt! Ga en slaap zo slecht als je wilt waar je vandaan komt.”
Hierop werd haar goede echtgenoot woest en donderde tegen de deur alsof hij het huis zo kon neerhalen. Hij dreigde zijn vrouw te slaan, zo woedend was hij – maar zij was niet erg bang – maar uiteindelijk opende zij de deur, omdat hij zoveel kabaal maakte. Zij zou hem haar gedacht zeggen. Alleen God weet of hij bij het binnenkomen een kwaad gezicht trof of dat hij warm onthaald werd. Haar tong vond woorden in een hart dat met woede en vernedering gevuld was, haar taal was zo scherp als een goedgeslepen gigantisch scheermes.
Zij zei vele dingen, onder meer dat hij goddeloos had gedaan alsof hij op reis ging opdat hij haar kon testen, dat hij een lafaard was, lafhartig, een vrouw als haar onwaardig.
Onze goede kameraad zag ondanks zijn woede wel in hoe verkeerd hij was geweest en wist zijn woede te beteugelen. De verontwaardiging in zijn hart die was opgeflakkerd terwijl hij voor de deur stond, werd aan de kant geschoven. Dus vertelde hij, om zichzelf te verontschuldigen en zijn vrouw tevreden te stellen, dat hij van zijn reis was teruggekeerd omdat hij een brief over de reden van zijn reis was vergeten.
Zij deed alsof zij hem niet geloofde en vond nog meer verhalen uit. Zij beschuldigde hem naar herbergen en badhuizen geweest te zijn, en andere ongeschikte en losbandige plaatsen, dat hij niet handelde zoals een respectabel man hoorde te doen. Zij vervloekte het moment dat zij elkaar hadden leren kennen, en vervloekte de dag dat zij zijn vrouw geworden was zelfs meer dan eens.
De arme man was erg bedroefd en zag dat zijn vrouw meer problemen gaf dan ze waard was en wist niet wat te zeggen. Zijn verdenkingen waren verdwenen toen hij haar naderde, jammerend en op zijn knieën vallend zei hij het volgende: “Mijn allerdierbaarste gezellin, en meest trouwe vrouw, ik smeek en bid je om je hart te bevrijden van de woede die je tegen mij hebt. Aanvaard mijn excuses voor alles wat ik tegen je gezegd heb. Ik erken mijn fouten, ik zie mijn fouten in. Ik kom van een plek waar ze veel plezier hadden en waar, ik schaam mij dit te zeggen, ik dacht je te herkennen. Ik was natuurlijk erg ontstemd. Hierdoor verdacht ik je verkeerdelijk en zonder enige reden iets anders dan een goede echtgenote te zijn. Ik berouw mij dit nu bitter en smeek je mij en mijn stommiteit te vergeven.”
De goede vrouw zag wel dat haar echtgenoot berouw had en toonde geen grote woede meer.
“Wat?” zei ze, “je kwam van een vies huis met een slechte reputatie, en jij durft te denken dat je eerlijke vrouw op zo’n plaats gezien wil worden?”
“Neen, neen, mijn liefste, ik wist dat je dat niet zou willen. In Godsnaam, laten we erover zwijgen,” zei de goede man, waarna hij zijn eerdere verzoek herhaalde.
Zij zag zijn wroeging en stopte haar verwijten. Beetje bij beetje wist zij haar kalmte te herkrijgen en zonder veel ophef vergaf zij hem. Hierna zwoor hij honderdduizend eden en maakte hij evenveel beloftes aan haar die hem zo had verongelijkt. Vanaf dat moment ging zij geregeld, zonder angst of spijt, door de zijdeur. Haar escapades werden niet ontdekt door hem die het meeste reden hiertoe had. Dat volstaat wel voor het eerste verhaal.

×
SERVICE
Contact
 
Vragen